De alvleesklier en de bloedsuikerspiegel

Insuline en de pancreas
De pancreas heeft een zeer belangrijke rol bij het op peil houden van de bloedsuikerspiegel. Dit doet de alvleesklier door het afscheiden van twee hormonen, insuline en glucagon. Deze hormonen zijn verantwoordelijk voor het op peil houden van de bloedsuikerspiegel. Na het eten worden koolhydraten afgebroken tot enkelvoudige suikers die in de bloedstroom terechtkomen. De bloedsuikerspiegel stijgt als gevolg hiervan. Hierdoor komt er meer insuline vrij. De lichaamscellen worden gestimuleerd om snel glucose op te nemen en te verbruiken zodat de bloedsuikerspiegel gaat dalen.

Tussen de maaltijden door en ’s-nachts daalt de bloedsuikerspiegel. Hierdoor komt er meer glucagon vrij. Het lichaam wordt gestimuleerd om glucagon af te scheiden in het bloed zodat de bloedsuikerspiegel weer stijgt.

Een kenmerk van een falende alvleesklier is een verhoogde bloedsuikerspiegel. Doordat de alvleesklier geen insuline meer aanmaakt (type 1 diabetes) of doordat de lichaamscellen geen insuline opnemen en verbruiken (type 2 diabetes ).
Waaraan herken je een falende regulering van de bloedsuikerspiegel?
De bloedsuikerspiegel ligt normaal gesproken tussen 3,5 en 5,5 mmol/l. Bij een tekort aan insuline kan de bloedsuikerspiegel verlaagd of verhoogd zijn. Symptomen van een te lage bloedsuikerspiegel (of hypoglykemie) zijn:

  • Vermoeidheid, vooral bij het ontwaken en halverwege de middag als het lichaam een hypercorrectie uitvoert voor de stijging van de bloedsuikerspiegel na de lunch.
  • Licht gevoel in het hoofd omdat de hersenen te weinig glucose krijgen.
  • Zin in suikerrijk voedsel.